Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

 

Wet van 1 november 2001, houdende regeling van de taken voor de meteorologie en andere geofysische terreinen (Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij wet de taken van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut te regelen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b
KNMI: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;
c
hoofddirecteur: hoofddirecteur van het KNMI;
d
algemeen weerbericht: algemeen weerbericht als bedoeld in artikel 5, tweede en vijfde lid;
e
luchtvaartmeteorologische inlichtingen: inlichtingen ten behoeve van het luchtverkeer, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart;
f
KNMI-gegevens: door het KNMI uit eigen waarneming of in internationaal verband verkregen gegevens met betrekking tot meteorologische en andere geofysische feiten en omstandigheden, uitgezonderd de luchtvaartmeteorologische inlichtingen en het algemeen weerbericht;
g
onderzoek: wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen.

Hoofdstuk 2. Instelling en taak

Artikel 2
1
Er is een KNMI, dat ressorteert onder Onze Minister.
2
De leiding van het KNMI berust bij de hoofddirecteur. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de hoofddirecteur.

Artikel 3
1
Het KNMI heeft tot taak:
a
het beschikbaar maken, houden en stellen van een algemeen weerbericht voor de Nederlandse samenleving;
b
het beschikbaar maken, houden en stellen van KNMI-gegevens;
c
het beschikbaar maken, houden en stellen van luchtvaartmeteorologische inlichtingen;
d
het verrichten van onderzoek;
e
het adviseren van Onze Minister op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen;
f
deel te nemen in internationale organisaties op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen;
g
het onderhouden van de nationale infrastructuur voor de meteorologie en andere geofysische terreinen.
2
Bij regeling van Onze Minister kunnen op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen nadere regels worden gesteld inzake de inhoud en reikwijdte van de in het eerste lid genoemde taken.

Artikel 4
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld inzake het vaststellen van een onderzoeksprogramma, een onderzoeksplan, een jaarplan en een jaarverslag.

Hoofdstuk 3. Algemeen weerbericht

Artikel 5
1
De hoofddirecteur stelt het algemeen weerbericht om niet beschikbaar aan natuurlijke en rechtspersonen die in Nederland beroepsmatig of bedrijfsmatig weersinformatie via openbare media en communicatiekanalen verspreiden.
2
Tot het algemeen weerbericht behoren, voor zover betrekking hebbend op of gevolgen hebbend voor Nederland of de Noordzee:
a
actuele meteorologische waarnemingen;
b
een beschrijving van de weersgesteldheid, waarbij onder a bedoelde waarnemingen zijn geïnterpreteerd;
c
de weersverwachtingen voor vandaag;
d
weersverwachtingen voor de middellange termijn;
e
berichten inzake de zonkrachtverwachting;
f
weerberichten ten behoeve van de scheepvaart in de Nederlandse kustwateren, de Waddenzee en het IJsselmeer;
g
weerberichten voor de Noordzee;
h
waarschuwingen ten behoeve van de scheepvaart;
i
waarschuwingen ten behoeve van het wegverkeer;
j
waarschuwingen voor extreme weersomstandigheden;
k
berichten bij calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt
3
Voor zover zich relevante verschillen in het weer boven Nederland of de Noordzee voordoen, kan een regionale detaillering in de berichtgeving worden aangebracht.
4
Waarschuwingen, berichten bij calamiteiten waarbij het weer een belangrijke rol speelt en verdere weersverwachtingen waarbij de veiligheid in het geding is, worden voorzover het KNMI over de relevante gegevens beschikt en deze redelijkerwijs heeft kunnen omzetten in een algemeen weerbericht, terstond beschikbaar gesteld. Overige onderdelen van het algemeen weerbericht worden, behoudens indien zich geen significante weersontwikkelingen voordoen, ten minste 3-uurlijks beschikbaar gesteld.
5
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld inzake de inhoud en de beschikbaarheid van het algemeen weerbericht. Hierbij wordt rekening gehouden met de actuele stand van wetenschap en techniek.

Hoofdstuk 4. Beschikbaarheid van KNMI-gegevens

Artikel 6
1
Desgevraagd worden KNMI-gegevens beschikbaar gesteld. De beschikbaarstelling geschiedt voorzover het betreft een afnemer niet behorend tot de Staat, in de vorm van een overeenkomst waarin afspraken worden gemaakt over beschikbaarstelling en gebruik van die gegevens.
2
Bij regeling van Onze Minister:
a
worden de gevallen waarin een prijs verschuldigd is voor de beschikbaarstelling en het gebruik van KNMI-gegevens vastgesteld;
b
worden de grondslagen voor de berekening van de prijs vastgesteld waarbij ten aanzien van de beschikbaarstelling van KNMI-gegevens wordt uitgegaan van de integrale kosten van de beschikbaarstelling en ten aanzien van het gebruik van die gegevens van een prijs die strekt tot een bijdrage in de kosten van de productie van de KNMI-gegevens, tenzij uit internationale verplichtingen anders voortvloeit, en
c
kunnen andere regels inzake de inhoud van de overeenkomst en regels voor de voor het sluiten ervan benodigde informatie en bescheiden worden gesteld.
3
De regels, bedoeld in het tweede lid, kunnen verschillen al naar gelang het soort gebruik van de KNMI-gegevens of de soort afnemer.

Artikel 7
1
Onze Minister stelt beleidsregels in een catalogus vast welke beschikbare KNMI-gegevens beschrijft met vermelding van de hoogte van de prijs voor de beschikbaarstelling en voor het gebruik alsmede de voorwaarden voor de beschikbaarstelling.
2
De catalogus wordt ter inzage gelegd bij het KNMI. Hiervan doet Onze Minister mededeling in de Staatscourant.

Hoofdstuk 5. Luchtvaartmeteorologische inlichtingen

Artikel 8
Het KNMI wordt aangewezen als verlener van meteorologische diensten voor de luchtvaartnavigatie, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim (PbEU L 96).

Artikel 8a
1
Het KNMI kan, onverminderd zijn verantwoordelijkheid voor het verlenen van de diensten waartoe hij is aangewezen, na schriftelijke instemming van Onze Minister gebruikmaken van de diensten van een andere verlener van meteorologische diensten voor luchtvaartnavigatie voor het uitvoeren van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, bedoelde taak.
2
Gronden waarop instemming als bedoeld in het eerste lid kan worden onthouden zijn:
a
het niet voldoen of niet kunnen voldoen door de verlener van wiens diensten gebruik zal worden gemaakt aan de op grond van artikel 5.14d, derde lid, van de Wet luchtvaart aan het certificaat van het KNMI gestelde beperkingen en voorschriften;
b
strijd met het belang van een veilig, ordelijk en vlot verloop van het luchtverkeer; of
c
strijd met het recht.

Artikel 8b
De hoofddirecteur stelt de luchtvaartmeteorologische inlichtingen op een bij regeling van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Defensie te bepalen wijze beschikbaar. In die regeling worden tevens regels gesteld inzake de inhoud van deze inlichtingen, de luchtvaartterreinen waarop de beschikbaarstelling betrekking heeft, de perioden van beschikbaarstelling en de categorieën van gebruikers.

Hoofdstuk 6. Onderzoek

Artikel 9
1
De hoofddirecteur draagt zorg voor openbaarmaking van de resultaten van het onderzoek uiterlijk een jaar nadat de resultaten tot stand zijn gekomen.
2
Indien bij de totstandkoming van het onderzoek vertrouwelijke gegevens zijn gebruikt, worden de onderzoeksresultaten gesplitst in een gedeelte dat niet direct herleidbaar is tot de vertrouwelijke gegevens en een gedeelte dat hiertoe wel herleidbaar is. In afwijking van het eerste lid, wordt alleen het gedeelte dat niet direct herleidbaar is tot de vertrouwelijke gegevens, openbaar gemaakt.
3
De resultaten van het onderzoek voorzover niet direct herleidbaar tot de vertrouwelijke gegevens, worden openbaar gemaakt door deze:
a
op te nemen in een algemeen verkrijgbare uitgave;
b
op te nemen in een vanwege het KNMI algemeen verkrijgbaar gestelde periodiek, of
c
ter inzage te leggen bij het KNMI, in kopie te verstrekken of uit te lenen.

Artikel 10
1
Het KNMI kan, voorzover het past in het onderzoeksprogramma en het onderzoeksplan, bedoeld in artikel 4, onderzoek in opdracht van derden verrichten.
2
De kosten van het onderzoek worden integraal doorberekend aan de opdrachtgever.
3
Voor onderzoeken als bedoeld in het eerste lid wordt een gescheiden boekhouding bijgehouden, waarin:
a
de interne rekening voor die onderzoeken gescheiden is van die voor de overige activiteiten;
b
alle kosten en opbrengsten van die onderzoeken, op grond van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen inzake kostprijsadministratie, worden toegerekend;
c
de beginselen inzake kostprijsadministratie volgens welke de gescheiden boekhouding wordt gevoerd, duidelijk zijn vastgelegd.
4
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld inzake de aan het onderzoek verbonden kosten die worden doorberekend en inzake de administratie van de kosten die aan de doorberekening ten grondslag liggen.

Hoofdstuk 7. KNMI-raad

Artikel 11
1
Er is een KNMI-raad.
2
De raad heeft tot taak het wetenschappelijk niveau van het KNMI te bewaken en daarover te rapporteren.
3
De raad bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen door Onze Minister voor vier jaar op grond van bekwaamheid te benoemen leden, waaronder de voorzitter. Herbenoeming kan éénmaal en voor ten hoogste vier jaar plaatshebben.
4
De leden van de raad worden op eigen aanvraag door Onze Minister ontslagen. Zij kunnen voorts door Onze Minister worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.
5
Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de rechtspositie van de leden van de KNMI-raad.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 12
Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Hiertoe behoort in ieder geval de mate van toegankelijkheid van het algemeen weerbericht.

Artikel 13
Het Reglement voor het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut wordt ingetrokken.

Artikel 14
[Wijzigt de Ambtenarenwet.]

Artikel 15
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16
Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 1 november 2001
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries
Uitgegeven de zevenentwintigste november 2001
De Minister van Justitie,
a
H. Korthals